Frans : Nederlands un doigt = een vinger un oeil = een oog un nez = een neus une oreille = een oor une tête = een hoofd un ventre = een buik une jambe = een been une mauvaise chaise = een slechte stoel une bouteille ouverte = een open fles une fenêtre fermée = een gesloten raam une leçon intéressante = een interessante les un mauvais fauteuil = een slechte zetel un pot ouvert = een open pot un bureau fermé = een gesloten bureau / kantoor un livre intéressant = een interessant boek ouvrir = openen courir = lopen fermer = sluiten s'amuser = zich amuseren des genoux = knieën un genou = een knie un dos = een rug une dent = een tand un bras = een arm une bouche = een mond