Frans : Nederlands passe-moi la viande = geef mij het vlees door encore un peu de frites = nog een beetje frieten santé = gezondheid bon appétit = smakelijk à table = aan tafel Tu veux mettre la table? = Wil je de tafel dekken? une fourchette = een vork une cuillère = een lepel un couteau = een mes une assiette = een bord des spaghettis = spaghetti une pizza = een pizza des oeufs = eieren un oeuf = een ei une glace = een ijsje des frites = frieten payer = betalen connaître = kennen s'il te plaît = alsjeblieft merci bien = dank u wel la soupe = de soep la sauce = de saus la mayonnaise = de mayonaise une caisse = een kassa