Frans : Nederlands un cahier = een schrift une chaise = een stoel un copain = een vriend le français = (het) Frans un livre = een boek un mur = een muur un ordinateur = een computer un ordinateur portable = een laptop un paquet = een pakket un portable / un GSM = een GSM un poster = een poster un prof(esseur) = een leraar une prof(esseur) = een lerares un smartphone = een smartphone comprendre = begrijpen à côté de = naast à gauche<->à droite = links<->rechts contre = tegen depuis = sinds devant<->derrière = voor<->achter gentil,gentille = vriendelijke heureux,heureusse = geluk hier = gisteren joli(e) = mooi mon,ma = mijn noveau,nouvelle = nieuw petit(e) = Klein sous = onder surtout = vooral ton,ta = jouw,je