male benissimo insomma
abbastanza bene stare sto bene
Io sto bene, e tu? lui sta bene lei sta bene
come sta? come stai? come stanno papĂ  e mamma?
stanno bene sto male
och, niet zo best uitstekend slecht
het gaat goed met me verblijven, zijn redelijk goed
het gaat goed met haar het gaat goed met hem Met mij gaat het goed, en met jou?
hoe gaat het met papa en mama? hoe gaat het met je? hoe gaat het met u?
het gaat niet goed met me het gaat goed met ze