mangiare beve bere
la settimana consumare circa
il grammo la tazza l'antipasto
il fungo di primo il minestrone
un tavolo per due per favore i calamari
il coniglio in umido sapere
veramente non so Avete anche le lasagne? mi dispiace
dunque provare molto / a
la fame il quarto il giorno
drinken hij / zij / u drinkt eten
ongeveer consumeren de week
het voorgerecht de kop de gram
de minestrone, de groentesoep als eerste gang de paddenstoel
de inktvisringen alstublieft een tafel voor twee personen
weten in saus het konijn
het spijt me Hebben jullie ook lasagne? ik weet het eigenlijk niet
veel proberen dus
de dag het kwart, het kwart liter de honger
l'insalata misto / a fresco / a
il maiale l'agnello il fagiolo
l'olio l'aglio il coperto
piacere volentieri per niente
ti piace Le piace mi piace
agosto settembre mancare
lo zucchero il conto il cucchiaino
il cucciaio la forchetta il coltello
vers gemengd de salade
de boon het lam het varken
het couvert de knoflook de olie
helemaal niet graag lekker vinden, houden van, bevallen
ik vind ... lekker u vindt ... lekker je vindt ... lekker
ontbreken september augustus
het lepeltje de rekening de suiker
het mes de vork de lepel