Che cosa hai fatto ieri?	ieri	lo sport
fare sport	la musica	il concerto
andare in bicicletta	la bicicletta	la tv
fare foto	invitare	andare a vedere qualcuno
la mostra	navigare su internet	l'internet
il tempo libero	libero / a	Cosa hai fatto di bello?
bello / a	niente di speciale	dormire fino a tardi
incontrare qualcuno	pranzare	insieme
l'idea	comprare qualcosa	il vaso

de sport	gisteren	Wat heb je gisteren gedaan?
het concert	de muziek	sporten
de tv	de fiets	fietsen
iemand opzoeken	uitnodigen	fotograferen
het internet	surfen op het internet	de tentoonstelling
Wat heb je voor leuks gedaan?	vrij	de vrije tijd
uitslapen	niets bijzonders	mooi
samen	lunchen	iemand ontmoeten
de vaas	iets kopen	het idee

Che prezzi!	in campagna	la pace
che	scorso	la settimana scorsa
fare una passeggiata	giocare a carte	l'ospite
giocare a tennis

de rust, de vrede	op het platteland	Wat een prijzen!
vorige week	vorig, afgelopen	die / dat
de gast	kaarten	een wandeling maken
		tennissen