Duits : Nederlands
das Ereignis = de gebeurtenis
die Ausstellung = de tentoonstelling
der Eintritt = de entree
der Inhalt = de inhoud
die Werbung = de reclame
der Zuschauer = de toeschouwer
das Publikum = het publiek
das Fernsehen = de televisie
der Schluss = het einde
der Wunsch = de wens
die Bühne = het podium
die Hochzeit = de bruiloft
die Stimmung = de stemming
das Vergnügen = het plezier
ansehen = bekijken
hingehen = ergens naartoe gaan
klingen = klinken
losgehen = beginnen
stattfinden = plaatsvinden
überraschen = verrassen
veranstalten = organiseren
wünschen = wensen
ausführlich = uitvoerig
neugierig = nieuwsgierig
privat = privé
Viel Spaß! = Veel plezier!
vorhanden = beschikbaar