Duits : Nederlands
der Anschluss = de aansluiting
der Bahnhof = het station
der Bahnübergang = de spoorwegovergang
der Fahrplan = de dienstregeling
der Fußgänger = de voetganger
der Fußweg / der Gehsteig = het trottoir
Der Schaffner = de conducteur
der Zebrastreifen = het zebrapad
der Zug = de trein
die Bahn = de spoorwegen
die Bushaltestelle = de bushalte
die Fahrkarte = het kaartje
die Linie = de lijn
die Straßenbahn = de tram
die Tageskarte = de dagkaart
die U-Bahn = de metro
die Verspätung = de vertraging
das Fahrrad = de fiets
das Gleis = het spoor
das Moped = de brommer
das Motorrad = de motorfiets
die öffentlichen Verkehrsmittel = het openbaar vervoer
aussteigen = uitstappen
eine Fahrkarte lösen = een kaartje kopen
einsteigen = instappen
entwerten = afstempelen
umsteigen = overstapen
überqueren = oversteken