abfahren	aussteigen	einsteigen
bremsen	erlaubt / verboten sein	erreichen
ersetzen	halten	landen
lenken	schalten	sperren
transportieren	überholen	das Auto parken
den Zug verpassen	Wo hält der Bus?	denn
weil	der Anschluss	der Autofahrer
die Autofahrer	der Bahnhof	der Bus
die Busse	das Fahrrad / das Rad	die Fahrräder / die Räder

instappen	uitstappen	vertrekken
bereiken / halen (van de bus / trein)	toegestaan / verboden zijn	remmen
landen	stoppen	vervangen
afzetten / blokkeren	schakelen	sturen
de auto parkeren	inhalen	transporteren
want	Waar stopt de bus?	de trein missen
de automobilist	de aansluiting	omdat
de bus	het station	de automobilisten
de fietsen	de fiets	de bussen

das Fahrzeug	die Fahrzeuge	der Flughafen
das Flugzeug	die Flugzeuge	der Fußgänger
die Fußgänger	der Fußweg	die Geschwindigkeit
der Krankenwagen	die Kurve	die Kurven
die Linie	die Linien	das Mofa / das Moped
die Mofas / die Mopeds	das Motorrad	der LKW
die LKWs	der PKW	die PKWs
der Parkplatz	die Parkplätze	der Roller
die Roller	der Schaden	der Schritt

het vliegveld / de luchthaven	de voertuigen	het voertuig
de voetganger	de vliegtuigen	het vliegtuig
de snelheid	de stoep	de voetgangers
de bochten	de bocht	de ziekenwagen
de brommer	de lijnen	de lijn
de vrachtwagen	de motor (motorfiets)	de brommers
de personenauto's	de personenauto	de vrachtwagens
de scooter	de parkeerplaatsen	de parkeerplaats
de stap	de schade	de scooters

die Schritte	der Strandstreifen	die Straßenbahn
die Strecke	das Taxi	die Taxis
der Tunnel	die Tunnel	die U-Bahn
der Unfall	die Unfälle	das Verkehrsschild
die Werkstatt

de tram	de vluchtstrook	de stappen
de taxi's	de taxi	het traject / het gedeelte van een snelweg
de metro	de tunnels	de tunnel
het verkeersbord	de ongelukken	het ongeluk
		de werkplaats / de garage