Duits : Nederlands etwas anwenden = gebruiken jemanden behandeln = iemand behandelen etwas durchführen = iets uitvoeren etwas erfahren = te weten komen etwas recherchieren = iets onderzoeken schwärmen von = hoog opgeven van; dwepen met jemanden trennen von = iemand scheiden van sich unterscheiden von = verschillen van jemanden verbinden mit = iemand verbinden met etwas aufgeben = iets opgeven aussehen = eruitzien; uitzien etwas beschließen = iets besluiten beten = bidden etwas beurteilen = iets beoordelen durcheinanderreden = door elkaar praten jemanden etwas empfehlen = iemand iets aanbevelen sich entscheiden für = kiezen sich entschuldigen = zich verontschuldigen entstehen = ontstaan herrschen = heersen sich interessieren für = zich interesseren voor jemanden küssen = iemand kussen nachdenken über = nadenken over etwas nachschlagen = iets opzoeken etwas sammeln = iets verzamelen schmecken = smaken teilnehmen an = deelnemen aan jemanden umarmen = iemand omhelzen etwas unternehmen = iets ondernemen etwas unterrichten = lesgeven in iets (Zeit) verbringen = (tijd) doorbrengen; doorbrengen; tijd doorbrengen sich verlieben in = verliefd worden op jemanden vorbereiten auf = iemand voorbereiden op