Duits : Nederlands Um 19 Uhr gibt es Abendessen, = Om 19 uur is het avondeten. Ich esse gerne einen Apfel. = Ik eet graag een appel. Bezahlen an der Kasse bitte. = Aan de kassa betalen a.u.b. Das Brot ist herrlich. = Het brood is heerlijk. Die Butter ist zu salz. = De boter is te zout. Ich habe Durst. = Ik heb dorst. Einen Martini mit Eis bitte. = Een martini met ijs a.u.b. Willst du noch ein Eis? = Wil je nog een ijsje? Entschuldigen Sie bitte, ich möchte zahlen. = Pardon, ik wil graag betalen. Das Essen ist fertig. = Het eten is klaar. Ich esse gerne Fisch. = Ik eet graag vis. Haben wir noch etwas zu trinken? = Hebben we nog wat te drinken? Kompliment, das ist fein. = Compliment, dat is fijn. Ich esse freitags immer Fisch. = Ik eet vrijdags altijd vis. Die Flasche ist offen. = De fles is open. Die Österreicher essen viel Fleisch. = De oostenrijkers eten veel vlees. Ist hier noch frei? = Is het hier nog vrij? Die Frucht ist schon reif. = De vrucht is al rijp. Kommst du morgen zum Frühstück? = Kom jij morgen ontbijten? Speisen und Getränke. = Eten en drinken. Wo hast du das gekauft? = Waar heb je dat gekocht? Wo sind die Löffel? = Waar zijn de lepels? Bitte, gib mir noch ein Messer. = Geef mij a.u.b. nog een mes. ..und dann noch etwas Öl dazugeben. = ..en dan nog een beetje olie toevoegen. Ich möchte einen Tisch für 4 Personen reservieren. = Ik wil graag een tafel voor 4 personen reserveren.