Duits : Nederlands
(sich) [anmelden] = (zich) [aanmelden]
die Rezeption - die Rezeptionen = de receptie-de recepties
sich anschnallen = de gordel omdoen
das Ausland = het buitenland
besichtigen = bezichtigen
das Abteil - die Abteile = de coupé - de coupés
inklusive = inclusief
der Campingplatz - die Campingplätze = de campingplaats - de campingplaatsen
der Souvenir - die Souvenirs = het souvenir - de souvenirs
Bußgeld zahlen = een boete betalen
die Endstation - die Endstationen = het eindstation - de eindstations
die Durchsage - die Durchsagen = de mededeling - de mededelingen
der Fahrplan - die Fahrpläne = het reisschema - de reisschema´s
gültig = geldig
der Ausflug - die Ausflüge = het uitstapje - de uitstapjes
die Halbpension / Vollpension = het half pension / het volle pension
die Fußgängerzone - die Fußgängerzonen = de voetgangerszone - de voetgangerszones
die Ausfahrt - die Ausfahrten = de uitrit - de uitritten
das öffentliche Verkehrsmittel = het openbaar vervoer
der Pkw - die Pkws = de personenauto - de personenauto´s
die Ankunft = de aankomst
der Schnellzug - die Schnellzüge = de sneltrein - sneltreinen
die Sehenswürdigkeit - die Sehenswürdigkeiten = de bezienswaardigheid - de bezienswaardigheden