anfangen / beginnen erleben gefallen
besorgen verbringen passieren
sich interessieren für faulenzen sich erholen
veranstalten regnen heiraten
umziehen fliegen bitten
bummeln
bevallen / aanstaan beleven beginnen
gebeuren doorbrengen regelen / aankopen
zich ontspannen / herstellen / uitrusten niksen / luieren zich interesseren voor
trouwen / huwen regenen organiseren
vragen (als een verzoek) vliegen verhuizen
slenteren