Duits : Nederlands abwickeln = afwerken / uitvoeren annulieren / streichen = annuleren / schrappen betonen = beklemtonen Kontakte knüpfen = contacten leggen teilnehmen an = deelnemen aan vorführen = demonstreren / showen streichen = schilderen sich umschauen = eens rondkijken entsprechen = overeenkomen met / in overeenstemming zijn met parken = parkeren versuchen/ probieren = proberen ausgeben = uitgeven bewirten = van drank en eten voorzien pflegen = verzorgen anbahnen = in gang steken / voorbereiden zurücktreten = zich terugtrekken sich verschaffen = zich verschaffen sich Eintritt verschaffen = zich toegang verschaffen Geschäfte abwickeln = zaken afronden die Qualität betonen = de kwaliteit benadrukken am Kongress teilnehmen = aan het congres deelnemen ein Produkt vorführen = een product demonstreren das Zimmer streichen = de kamer verven einen Urlaub streichen/ annulieren = een vakantie annuleren ich schaue mich mal um = ik kijk eens rond den Erwartungen entsprechen = aan de verwachtingen voldoen das Auto parken = de auto parkeren etwas Neues versuchen = iets nieuws uitproberen die Kleidung pflegen = de kledij verzorgen vom Vertrag zurücktreten = het contract opzeggen