der Berg / -e die Abfahrt / -en die Lawine / -n
die Hütte / -n der Skikurs der Anfänger / ~
der Fortgeschrittene die Unterschrift die Sprache / -n
die Fremdsprache das Einzelzimmer / ~ das Doppelzimmer / ~
der Erwachsene / -n der Tag / -e die Nacht / ¨-e
die Koffer packen in den Urlaub fahren buchstabieren
stattfi nden verreisen hinunterrutschen
nach unten nach oben tatsächlich
willkommen wunderbar ziemlich
als trotzdem denn
oder ob
de lawine de afdaling de berg
de beginner de skicursus de hut
de taal de handtekening de gevorderde
de tweepersoonskamer de eenpersoonskamer de vreemde taal
de nacht de dag de volwassene
spellen met vakantie gaan de koffers inpakken
naar beneden glijden op reis gaan plaatsvinden
inderdaad naar boven naar beneden
tamelijk fantastisch welkom
want desondanks, toch toen
of (begin van een vragende bijzin) of (bij een keuze)