Duits : Nederlands
der Anhang = de bijlage, het attachment
der Bildschirm = het beeldscherm
die Daten = de gegevens
die Datei / -en = het bestand
der Drucker = de printer
die E-Mail / -s = het e-mailtje
die E-Mail-Adresse / -n = het e-mailadres
die Festplatte / -n = de harde schijf
das Hauptmenü = het hoofdmenu
das Kennwort = het password
der Mausklick = de muisklik
das Programm / -e = het programma
der Rechner / ~ = de computer
der Speicher = het geheugen
die Steckdose = het stopcontact
der Taschenrechner = de rekenmachine
die Tastatur = het toetsenbord
die Taste / -n = de toets
die Textdatei / -en = het tekstbestand
(aus)drucken = printen, uitdraaien
eingeben = invoeren
empfangen = ontvangen
herunterladen = downloaden
kopieren = kopiëren
löschen = wissen, verwijderen
(ver)schicken = (ver)sturen
programmieren = programmeren
schützen = beschermen
speichern = opslaan
im Internet = op internet
benutzerfreundlich = gebruikersvriendelijk
computersüchtig = computerverslaafd