Duits : Nederlands die Liebe = de liefde verabreden = afspreken leider = helaas schade = jammer die Beziehung = de relatie kennen lernen = leren kennen die Freundschaft = de vriendschap die Eifersucht = de jaloezie das Problem = het probleem die Probleme = de problemen miteinander reden = met elkaar praten quatschen = kletsen lachen = lachen Schluss machen = het uitmaken vertrauen = vertrouwen die Clique = de vriendenclub die Verabredung = de afspraak das Gespräch = het gesprek weinen = huilen betrügen = bedriegen