die Jacke / -n brauchen der Regenmantel / ”
der Regenschirm / -e die Mütze / -n der Rock / ”-e
das Kleid / -er die Kleider die Klamotten
der Stiefel / der Ärmel / umtauschen
der Strumpf / ”-e die Bluse / -n das Hemd / -en
der Pullover / der Hut / ”-e der Schal / -s
das T-Shirt / -s sich umschauen anprobieren
die Umkleidekabine / -n (be)zahlen die Tasche / -n
die Tüte / -n die Jeansjacke / -n warten
de regenjas nodig hebben het jasje
de rok de muts de paraplu
de kleren (omgangstaal) de kleren de jurk
ruilen de mouw de laars
het overhemd de bloes de kous
de sjaal de hoed de trui
passen rondkijken het T-shirt
de tas betalen het pashokje
wachten het spijkerjasje de tas (papier, plastic)
dort da drüben offen
geöffnet geschlossen im Erdgeschoss
im ersten Stock jemand hübsch
mitbringen kurz fertig
ein bisschen
open daarginds daar
op de begane grond gesloten geopend
knap (uiterlijk) iemand op de eerste etage
klaar kort meebrengen
een beetje