der Körper / der Kopf / ”-e das Haar / -e
die Nase die Pfote / -n das Auge / -n
das Ohr / -en das Maul der Zahn / ”-e
der Hals die Brust der Bauch
der Rücken der Schwanz der Korb
bellen schlafen spazieren gehen
beißen weh tun versorgen
streicheln lecken wandern
auf dem Land der Wald / ”-er der Strand
het haar het hoofd, de kop het lijf, het lichaam
het oog de poot de neus
de tand, de kies de bek het oor
de buik de borst de hals, de keel
de mand de staart de rug
gaan wandelen slapen blaffen
verzorgen pijn doen bijten
een lange wandeltocht maken likken aaien
het strand het bos op het platteland
Das ist mir egal. zum ersten Mal weit
ruhig müde möglich
freundlich viel Spaß
ver voor de eerste keer Dat kan me niet schelen.
mogelijk moe, vermoeid rustig
veel plezier vriendelijk