der Berg / -e die Abfahrt / -en die Lawine / -n
die Hütte / -n der Skikurs der Anfänger /
der Fortgeschrittene die Unterschrift der Vorname / -n
der Familienname die Antwort / -en die Sprache / -n
die Fremdsprache das Einzelzimmer / das Doppelzimmer /
der Quadratmeter / zwei mal zwei Meter der Kubikmeter
der Erwachsene / -n der Tag / -e die Nacht / “-e
der Monat / -e die Koffer packen die Reise / -n
keine (blasse) Ahnung in den Urlaub fahren das Portemonnaie
de lawine de afdaling de berg
de beginner de skicursus de hut
de voornaam de handtekening de gevorderde
de taal het antwoord de achternaam
de tweepersoonskamer de eenpersoons-kamer de vreemde taal
de kubieke meter twee bij twee meter de vierkante meter
de nacht de dag de volwassene
de reis de koffers inpakken de maand
de portemonnee met vakantie gaan geen (flauw) idee
das Konto nächsten Samstag vorgestern
übermorgen buchstabieren stattfinden
messen (er misst) verreisen hinunterrutschen
nach unten nach oben tatsächlich
willkommen wunderbar ziemlich
zuverlässig fröhlich als
trotzdem denn oder
ob nur
eergisteren aanstaande zaterdag de (bank)rekening
plaatsvinden spellen overmorgen
naar beneden glijden op reis gaan meten
inderdaad naar boven naar beneden
tamelijk fantastisch welkom
toen vrolijk betrouwbaar
of (Heinz oder Peter) want desondanks, toch
alleen (maar), slechts of (Ich weiß nicht, ob...)