Duits : Nederlands das Kino = de bioscoop die Party = het feestje ausgehen = uitgaan das Getränk = het drankje die Getränke = de drankjes ins Kino gehen = naar de bioscoop in die Disco gehen = naar de disco gaan in die Stadt gehen = naar de stad gaan abholen = ophalen einladen = uitnodigen hoffen = hopen kennen lernen = leren kennen gemütlich = gezellig leider = helaas tanzen = dansen sich treffen = elkaar ontmoeten veranstalten = organiseren Schlange stehen = in de rij staan der Club = de club in die Kneipe gehen = naar de kroeg gaan Eintritt zahlen = entree betalen sich freuen auf = zich verheugen op (keine) Lust haben = (geen) zin hebben die Verabredung = de afspraak