Duits : Nederlands der Bereich = het gebied bevorzugen = de voorkeur geven aan bislang = tot nu toe die Daten = de gegevens sich eignen = geschikt zijn kämpfen = vechten künftig = in de toekomst mittlerweile = intussen öffentlich = in het openbaar das Phänomen = het verschijnsel rasant = heel snel das Versprechen = de belofte verwenden = gebruiken wachsen = groeien das Ziel = het doel außerdem = bovendien erleichtern = vergemakkelijken fast = bijna die Folge = het gevolg hervorgehen aus = blijken uit kaum = nauwelijks die Maßnahme = de maatregel ohnehin = toch al trotzdem = desondanks die Zeile = de regel