Duits : Nederlands anstreben = nastreven der Beteiligte = de deelnemer durchschnittlich = gemiddeld erhalten = verkrijgen führen = leiden der Gegensatz = de tegenstelling gestalten = vormgeven gestehen = bekennen immerhin = desondanks manchmal = soms der Passant = de voorbijganger prägen = vormen der Rahmen = het kader täglich = dagelijks vielleicht = misschien