Duits : Nederlands anregen = aansporen außerdem = bovendien beispielsweise = bijvoorbeeld sich bewerben um = solliciteren naar erleben = meemaken fündig werden = iets vinden je nachdem = naar gelang kapieren = snappen schaffen = lukken schwänzen = spijbelen sich streiten = ruzie maken sich überlegen = nadenken verdauen = verteren verpassen = missen vielfältig = veelzijdig