Duits : Nederlands die Ferienwohung = het vakantiehuisje die Person = de persoon die Personen = de personen der Balkon = het balkon der Süden = het zuiden der Eingang = de ingang das Doppelbett = het tweepersoonsbed das Schlafzimmer = de slaapkamer der Fernseher = de televisie die Ankunft = de aankomst bar = contant die Überweisung = de overschrijving Wert legen auf = waarde hechten aan