sich beeilen um Mitternacht aufregend
ins Kino gehen frühstücken das Frühstück
die Stunde heute Abend in die Disko gehen
Kaffee und Kuchen das Mittagsessen das Abendbrot
der Kartoffelsalat de Schulbus ins Bett gehen
duschen der Januar der Februar
der März der April der Mai
der Juni der Juli der August
der September der Oktober der November
opwindend / spannend / opwindend, spannend om 12 uur 's nachts / om middernacht zich haasten
het ontbijt ontbijten naar de bioscoop gaan
naar de discotheek gaan vanavond het uur
de broodmaaltijd 's avonds het warme eten tussen de middag / het eten tussen de middag koffie met taart
naar bed gaan de schoolbus de aardappelsalade
februari januari douchen
mei april maart
augustus juli juni
november oktober september
der Dezember der Samstag der Sonntag
der Montag der Dienstag der Mittwoch
der Donnerstag der Freitag fernsehen
einkaufen Musik hören Hausaufgaben machen
am Computer spielen Es ist eins. Was machst du nächste Woche?
zondag zaterdag december
woensdag dinsdag maandag
tv-kijken vrijdag donderdag
huiswerk maken naar muziek luisteren winkelen
Wat doe je volgende week? Het is één uur. op de computer spelletjes spelen