Duits : Nederlands
die Bewerbung = de sollicitatie
die Bäckerei = de bakkerij
der Hauptschulabschluss = het vmbo-b examen
das Zeugnis = het rapport
die Anforderung = de eis
erwarten = verwachten
das Praktikum = het prakticum
körperlich = lichamelijk
insbesondere = in het bijzonder
vollständig = volledig
einreichen = indienen / insturen / indienen, insturen
zurückgeschickt = teruggestuurd
der Ausbildunsbeginn = het begin van de opleiding
dreitägig = driedaags
entsprechen = overeenkomen met / voldoen aan / overeenkomen met, voldoen aan
der Kollege = de collega
die Kollegin = de vrouwelijke collega
Ich arbeite gern als = Ik werk graag als
Ich arbeite gern als … = Ik werk graag als …
weil ich Tieren liebe. = omdat ik van dieren houd.
weil ich Tiere liebe = omdat ik van dieren houd
… weil ich Tiere liebe = … omdat ik van dieren houd
… weil ich Tiere liebe. = … omdat ik van dieren houd.
weil ich gern reise. = omdat ik graag reis.
weil ich gern reise = omdat ik graag reis
… weil ich gern reise = … omdat ik graag reis
… weil ich gern reise. = … omdat ik graag reis.
Ich arbeite gern mit meinen Händen. = Ik werk graag met mijn handen.
Arbeiten mit Holz ist doof! = Werken met hout is stom!
Es macht Spaß mit Kindern zu arbeiten! = Het is leuk met kinderen te werken!
Ich arbeite gern mit Tieren. = Ik werk graag met dieren.
Welche Arbeit gefällt dir? = Welk werk vind je leuk?
Automechaniker werden ist langweilig. = Automonteur worden is vervelend.
Als Friseur mache ich Menschen schön. = Als kapper maak ik mensen mooi.
Und das macht mir Spaß! = En dat is leuk!