Duits : Nederlands das Angebot (die Angebote) = de aanbieding(en) die Rufnummer = het abonneenummer der Vertrag = het abonnement der Terminkalender = de agenda einverstanden = akkoord nur = alleen (maar) / slechts zuerst / möglich / besonders / vor allem = allereerst / mogelijk / vooral das Gerät = het apparaat die Betriebsferien = de bedrijfsvakantie die Klingeltöne = de beltonen erreichbar = bereikbaar die Nachricht = het bericht / de boodschap Betrifft / Betreff = betreffende / betreft (in brief) zuverlässig = betrouwbaar bestätigen = bevestigen blau = blauw die Kamera = de camera der Konferenzraum / der Tagungsraum = de conferentieruimte verbringen = doorbrengen etwas ausrichten = doorgeven, een boodschap durchfahren, weiterfahren = doorrijden wählen = draaien / kiezen dauern = duren jeden Tag = elke dag der Stau = de file der Hotelprospekt = folder van het hotel der Prospekt = de folder sich setzen = gaan zitten die Gesprächszeit = de gesprekstijd billig, teuer, preiswert = goedkoop, duur, niet duur grüne Taste = groene knop eine halbe Stunde = half uur, een leider = helaas der Hausprospekt = de huisfolder in den Niederlanden = in Nederland in Deutschland = in Duitsland in Österreich = in Oostenrijk in der Schweiz = in Zwitserland drücken (Taste) = indrukken (van toets) die Geheimnummer eingeben = intoetsen, PIN die Auskunft / die Auskünfte = inlichting, de / inlichtingen der Kassenzettel = de kassabon die Vorwahl = het kengetal klein = klein die Farbe = de kleur die Taste = de knop die Viertelstunde = het kwartier spät / später / früh / früher / zu früh = laat / later / vroeg / vroeger / te vroeg die Landesnummer = het landnummer toll, nett = leuk leicht = licht mit Vertrag = met abonnement das Handy = het mobieltje die Handynummer = het mobiel telefoonnummer hinein gehen = naar binnen gaan (van de spreker af) herein kommen = naar binnen komen (naar de spreker toe) notieren, notiert = noteren, genoteerd AG (Aktiengesellschaft) = nv GmbH (Gesellschaft mit beschränkter Haftung) = bv im Büro = op kantoor die Offerte, das Angebot = offerte purpur = paars erst / gerade = pas genau / wieder = precies / weer ein Prepaid = een prepaidtelefoon die Preisklasse = de prijsklasse versuchen = proberen die Zusammenarbeit = de samenwerking schlecht = slecht buchstabieren = spellen der Anrufbeantworter = de telefoonbeantwoorder der Anruf = het telefoontje zu Händen (z.Hd.) = ter attentie van (t.a.v.) zurückrufen / anrufen = terugbellen / opbellen die Ferien / der Urlaub = de vakantie die Verbindung = de verbinding die Besprechung / die Tagung = de vergadering die Verspätung = de vertraging warten = wachten der Termin = de zakelijke afspraak so bald wie möglich = zo spoedig mogelijk