Duits : Nederlands
das Zentrum / die Ortsmitte = het centrum
das Tischtennis = het tafeltennis
die Abfahrt / die Abreise = het vertrek
die Wohnung = de woning
komplett = compleet
der Garten = de tuin
gemütlich = gezellig
das Geschirr = het bestek
je Bett = per bed
die Handtücher = de handdoeken
die Ferienwohnung = de vakantiewoning
der Fußweg = de weg te voet
die Kochnische = de kitchenette
die Badetücher = de badhanddoeken
die Geräte = de apparaten
das Kubikmeter = de kubieke meter / m3
der BungalowTyp A = de bungalow type A
die Dusche = de douche
das Etagenbett = het stapelbed
der Supermarkt = de supermarkt
der Wald = het bos
kostenlos = gratis
der / das Quadratmeter = de vierkante meter / m2
samstags = 's zaterdags / op zaterdag
die Spielgeräte = de speeltoestellen
einmalig = eenmalig / uniek
zur Verfügung gestellt = ter beschikking gesteld
einschließlich = inclusief
der Ausblick = het uitzicht
die Berechnung = de berekening