Duits : Nederlands
die Branche = de branche
das Musical = de musical
die Pension = het pension
die Chance = de kans / de mogelijkheid
der Messestand = de beursstand
die Fahrradtour = de fietstocht
das Handy = de gsm
der Campingplatz = de camping
der Job = de baan
die Saison = het seizoen
das Sanitärgebäude = het sanitaire gebouw
die Schlafcouch = de slaapbank
das Surfbrett = de surfplank
der Skiort = de skiplaats
das Rafting = het wildwatervaren / het rafting
der Hotelier = de hotelhouder / de hotelier
Vollpension = volledig pension
das Frühstücksbuffet = het ontbijtbuffet
das Meeting = de meeting / de bijeenkomst
die Lounge = de lounge / de ontvangsthal
die Suite = de suite
der Champagner = de champagne
luxuriös = luxe
einchecken = inchecken
das Superior-Zimmer = de superior kamer
die Police = de polis
das Bankkonto = de bankrekening
der Charterflug = de chartervlucht
die Kaution = de borgsom / de borg
der Gepäcktransfer = het vervoer van de bagage
der Komfort = het comfort