Duits : Nederlands
Es ist [nur] 2 Minuten zu Fuß = Het is [slechts] 2 minuten lopen
es ist [so] = het is [zo]
Ich bin [vor] dem Kino = Ik sta [voor] de bioscoop
[Bis] hierher und nicht weiter! = [Tot] hier en niet verder!
Wir haben [mehr] davon erwartet = We hadden er [meer] van verwacht
dann gehst du [durch] den Tunnel = vervolgens loop je [door] de tunnel
[Man] könnte sogar sagen, dass er Unsinn verkauft = [Men] zou zelfs kunnen zeggen dat hij onzin verkoopt
zum Beispiel = bijvoorbeeld
Sie war sehr [nett] = Ze was erg [aardig]
Er kam zu [spät] zum Unterricht = Hij was te [laat] voor de les
[Der Name] der neuen Art ist noch unbekannt = [De naam] van de nieuwe soort is nog onbekend
[Zusammen] können wir mit allem umgehen = [Samen] kunnen we alles aan
Das Obst und Gemüse ist immer [frisch] = het fruit en de groenten zijn altijd [vers]
[Der Käse] ist lecker = [De kaas] is lekker
[Alter] ist nur eine Zahl = [Leeftijd] is alleen een nummer
Ausländer leben im [Ausland] = In het [buitenland] wonen buitenlanders
[meistens] benutze ich den Bus = ik gebruik [meestal] de bus
normalerweise scheint die Sonne, aber [manchmal] regnet es = meestal schijnt de zon, maar [soms] regent het
Es ist [wichtig] = Het is [belangrijk]
Ich bin [ein bisschen] eifersüchtig = ik ben [een beetje] jaloers
[Heute] ist ein schöner Tag! = [Vandaag] is een mooie dag!