Duits : Nederlands und = en einzige = enige einige = enkele es gibt = er is / zijn mal = even(tjes) kein = geen zum Glück = gelukkig gewesen = geweest gestern = gisteren gerne = graag gern geschehen = graag gedaan leider nicht = helaas niet Es tut mir Leid = het spijt me Wie geht es dir? = hoe gaat het met je wie oft = hoe vaak wie viel = hoeveel wieso = hoezo mögen = houden van etwas = iets ich möchte = ik wil graag man = je, men genau, gerade = juist fertig = klaar kurz = kort kalt = koud