Duits : Nederlands
Das Klima hier ist angenehm. = Het klimaat is aangenaam.
In Afrika ist nur wenig Land bewohnt. = In Afrika is maar weinig land bewoond.
Die Temperaturen fallen im Winter bei uns bis auf - minus 10 Grad. = Bij ons dalen de temperaturen in de winter.
Im Sommer ist es hier heiß und feucht. = In de zomer is het hier heet en vochtig.
Das zerstört die Natur. = Dat verstoort de natuur.
Es war so kalt, wir haben sehr gefroren. = Het was zo koud, wij hadden het koud.
Die Wolken kommen aus allen Himmelsrichtungen. = De wolken komen uit alle richtingen.
Ich hatte Probleme mit der Hitze. = Ik had problemen met de hitte.
Im Süden der Stadt liegt das Industriegebiet. = In het zuiden van de stad ligt het industriegebied.
Der Winter ist meine liebste Jahreszeit. = De winter is mijn favoriete jaargetijde.
Der Wind ist kühl. = De wind is koel.
Mir gefällt vor allem die Landschaft dort. = Mij bevalt vooral het landschap daar.
Der Winter im Süden ist mild. = De winter in het zuiden is mild.
Bitte den Rasen nicht betreten! = AUB niet op het gras komen!
Wir hatten gestern 30 Grad im Schatten. = Wij hadden gisteren 30 graden in de schaduw.
Wir müssen die Natur noch besser schützen! = Wij moeten de natuur nog beter beschermen.
Die Temperaturen sinken wieder. = De temperaturen dalen weer.
Die Temperaturen steigen im Sommer bis auf 40 Grad. = De temperaturen stijgen in de zomer tot 40 graden.
Die Umgebung hier ist sehr schön. = De omgeving hier is zeer mooi.
Wir müssen mehr an unsere Umwelt denken. = Wij moeten meer aan ons milieu denken.
Der Umweltschutz ist heute ein wichtiges Thema. = Milieubescherming is vandaag de dag een belangrijk thema.
Was können wir gegen die Umweltverschmutzung tun? = Wat kunnen wij tegen milieuverontreiniging doen?