Duits : Nederlands der Nutzer = de gebruiker anmelden, einloggen = aanmelden, inloggen abmelden, ausloggen = afmelden, uitloggen sicher = veilig unsicher = onveilig gefährlich = gevaarlijk die Werbung = de reclame die Anzeige = de advertentie geheim = geheim schützen = beschermen verraten = openbaren gehören = van iemand zijn vorhaben = van plan zijn die Spam-Mail = de spam das Postfach = het postvak die Suchmaschine = de zoekmachine die Suchanfrage = de zoekopdracht das soziale Netzwerk = het sociale netwerk das Profil = het profiel öffentlich = openbaar freigeben = openbaar maken die Schikane = de pesterij das Gerücht = het gerucht belästigen = lastig vallen das Nutzerkonto = het gebruikersaccount Du musst erst ein Profil einrichten. = Je moet eerst een profiel aanmaken. Sie wollte kein Profil anlegen. = Zij wilde geen profiel aanmaken. Man kann einfach [Informationen] teilen. = Je kunt eenvoudig [informatie] delen. Sie konnten ausgiebig kommunizieren. = Zij konden uitgebreid communiceren. Klicke auf zustimmen. = Klik op accepteren, bevestigen. Er wusste nicht, wie er reagieren sollte. = Hij wist niet hoe hij moest reageren. Du kannst ihn auch ablehnen. = Je kunt hem ook afwijzen, weigeren. Dann drückst du auf ignorieren. = Dan druk je op negeren. Man darf niemanden beleidigen. = Je mag niemand beledigen. Mobben im Internet ist Cybermobbing. = Pesten op het internet is cyberpesten. Wer verbreitet Gerüchte auf Facebook? = Wie roddelt er op Facebook? Bist du internetsüchtig? = Ben jij internetverslaafd? Das kann ziemlich nerven. = Dat kan behoorlijk irriteren. Jana fühlte sich belästigt. = Jana voelde zich geïntimideerd. Du darfst nicht alles von dir preisgeben! = Je mag niet alles over je openbaar maken!