willen Musik hören mag ich sehr. Er darf nur eine Stunde Computer spielen.
Wollt ihr mitkommen? Er muss sein Zimmer aufräumen. Wissen Sie, wie spät es ist?
Ihr sollt ruhig sein! Kannst du Gitarre spielen? Meine beste Freundin heißt Jana.
Tilo ist mein bester Freund. können müssen
mögen sollen dürfen
wissen
Hij mag maar een uur computeren. Naar muziek luisteren vind ik erg leuk. wollen
Weet u hoe laat het is? Hij moet zijn kamer opruimen. Willen jullie meegaan?
Mijn beste vriendin heet Jana. Kun jij gitaar spelen? Jullie moeten stil zijn!
moeten kunnen Tilo is mijn beste vriend.
mogen (toestemming hebben) moeten, zullen mogen (houden van, leuk vinden)
weten