die Krankheit krank sein der Arzt
das Krankenhaus der Zahnarzt der Termin
die Sprechstunde der Warteraum die Apotheke
die Tablette das Pflaster das Rezept
die Besuchszeiten der Krankenwagen einen Krankenwagen kommen lassen
was fehlt dir / Ihnen? was ist los? erkranken
sich krank fühlen sich erholen das tut weh!
der Schmerz die Wunde verletzt sein
das Fieber Fieber haben mir ist übel
de dokter ziek zijn de ziekte
de afspraak de tandarts het ziekenhuis
de apotheek de wachtkamer het spreekuur
het recept de pleister het tabletje, de pil
een ambulance bellen de ambulance de bezoektijden
ziek worden wat is er aan de hand? wat scheelt eraan?
dat doet pijn! herstellen zich ziek voelen
gewond zijn de wond de pijn
ik ben misselijk koorts hebben de koorts
ist dir übel?
ben je misselijk?