Woordenlijsten . . . ercollectie - Animals lj1

against He stood against the wall.	butterfly A butterfly is an insect with large wings.	camel A camel lives in the desert.
creatures People are smart creatures.	fur A cats fur is very soft.	harmless You can pet my dog, he is harmless.
hippo A hippo is a big animal from Africa.	owl An owl hunts at night.	paw A cat has soft paws.
pet A rabit is a pet.	seal The seal caught the fish.	soft The fur of my dog is really soft.
stable The cows are in the stable behind the house.	swan There is a large, white swan in the water.	to adopt We went to the shelter to adopt a dog.
bark Dogs (to) bark.	creep (to) creep is moving on all fours.	hunt Cats like (to) hunt mice.
hurt He fell and got (to) hurt.	keep	roar Lions can (to) roar.
sting A bee can (to) sting.	trap He sat a trap to catch the mouse.	vet Our cat got sick, so we took him to the vet.
wildlife On television where you can watch wildlife.

kameel Een kameel leeft in de woestijn.	vlinder Een vlinder is een insect met grote vleugels.	tegen Hij stond tegen de muur.
onschuldig Je kan mijn hond aaien, hij is onschuldig.	vacht De vacht van een kat is heel zacht.	wezens Mensen zijn slimme wezens.
poot Een kat heeft zachte pootjes.	uil Een uil jaagt in de nacht.	nijlpaard Een nijlpaard is een groot dier uit Afrika.
zacht De vacht van mijn hond is heel zacht.	zeehond De zeehond ving de vis.	huisdier Een konijn is een huisdier.
adopteren We gingen naar het asiel om een hond te adopteren.	zwaan Daar is een grote, witte zwaan in het water.	stal De koeien zijn in de stal achter het huis.
jagen Katten houden ervan om te jagen op muizen.	kruipen kruipen is bewegen op handen en knieën.	blaffen Honden blaffen.
brullen Leeuwen kunnen brullen.	houden	pijn doen Hij viel en dat ging pijn doen.
dierenarts Onze kat werd ziek, dus namen we hem mee naar de dierenarts.	val Hij zette een val om de muis te vangen.	prikken, steken En bij kan prikken, steken.
		dieren in het wild Op tv kun je dieren in het wild bekijken.