Engels : Nederlands simultaneously = tegelijkertijd (to) indicate = aangeven, laten zien (to) portray = portretteren (to) depict = afbeelden draped = gedrapeerd, neergelegd (to) surmount = bestijgen (to) peer out at = aanstaren believed to encourage nightmares = waarvan men dacht dat die nachtmerries opwekte is set against = wordt afgezet tegen contemporary and fashionable = horend bij die tijd en modieus the phial = het flesje, de ampulle is hung with red velvet curtains = is behangen met rode fluwelen gordijnen (to) emerge = opduiken, uitsteken the parting = de spleet contemporary viewers = toeschouwers toentertijd (to) invoke = oproepen likely = waarschijnlijk to [relate to] = verband houden met the hag = lelijke [heks] to [engage in] = zich inlaten met however = echter to [be derived from] = afgeleid zijn van Those hatefull words were meant [to torment] you. = Die hatelijke worden waren bedoeld om je te [kwellen]. (to) suffocate = (ver)stikken the paralysis = de verlamming the dyspnea = ademnood, stokkende adem (to) incorporate = verenigen, combineren (to) crouch = hurken atop = bovenop