Engels : Nederlands the mental illness = de geestesziekte to [suffer from] = lijden aan to [be unaware of] = zich niet bewust zijn van to [point out to someone] = iemand iets uitleggen to have someone [confront them] = iemand hebben om het je [te laten inzien] to [seek help] = hulp zoeken the obesity = de vetzucht / de obesitas they don't want [pity] = ze willen geen [medelijden] a hand up = een helpende hand we need [some assistance] = we hebben [wat hulp] nodig student loans and grants = studentenleningen / studentenbeurzen they could [benefit from] = ze zouden [gebaat kunnen zijn] bij (to) involve = inhouden smokers deprived of cigarettes = rokers van wie de sigaretten waren afgepakt performed equally well = presteerden even goed the fewest errors = de minste fouten wider margins = bredere marges (to) expand = verbreden therefore = dientengevolge / daardoor the community service = de openbare dienst preventive and rehabilitative functions = preventieve en revaliderende taken a vital part = een essentieel onderdeel