blood
blood came out of the wound. |
bones
She broke the bones in her arm. |
brain
The brain is the organ in your head used for thinking, moving and feeling. |
cheek
He kissed her on the cheek. |
chin
His beard completely covers his chin. |
eyebrow
He frowned his eyebrow while reading the message. |
heart
How fast does a person's heart beat? |
hip
My grandmother fell and broke her hip. |
index finger
Her index finger pointed at the dog. |
lungs
Feel the air in your lungs. |
middle finger
The middle finger is the longest vinger. |
nostril
The holes in your nose used for breathing and smelling is your nostril. |
pinkie
The pinkie is the smallest vinger. |
ribcage
The ribcage protects the lungs and heart. |
ring finger
The weddingring goes on the ring finger. |
saliva
The liquid in your mouth is called saliva. |
skeleton
The archaeoligists dug up the skeleton of a dinosaur. |
skull
The bone around the brain is the skull. |
spine
This sent shivers up my spine. |
teeth
Brush your teeth. |
throat
She has a sore throat. |
thumb
The nail of the right thumb was chipped. |
tongue
The boy stuck his tongue out to the teacher. |
tooth
He got his tooth pulled by the dentist. |
vein
Blood flows trough a vein. |
hersenen
De hersenen zijn het orgaan in je hoofd die gebruikt wordt voor denken, bewegen en voelen. |
botten
Ze brak de botten in haar arm. |
bloed
bloed kwam uit de wond. |
wenkbrauw
Hij fronste zijn wenkbrauw terwijl hij het bericht las. |
kin
Zijn baard bedekt zijn hele kin. |
wang
Hij kuste haar op de wang |
wijsvinger
Haar wijsvinger wees naar de hond. |
heup
Mijn grootmoeder viel en heeft haar heup gebroken. |
hart
Hoe snel slaat het hart van een persoon? |
neusgat
De gaten in je neus die gebruikt worden voor ademen en ruiken is je neusgat. |
middelvinger
De middelvinger is de langste vinger. |
longen
Voel de lucht in je longen. |
ringvinger
De trouwring gaat om de ringvinger. |
ribbenkast
De ribbenkast beschermt de longen en het hart. |
pink
De pink is de kleinste vinger. |
schedel
Het bot om de hersenen is de schedel. |
skelet
De archeologen groeven het skelet van een dinosaurus op. |
speeksel
Het vocht in je mond heet speeksel. |
keel
Ze heeft een zere keel. |
tanden
Poets je tanden. |
ruggengraat
Dit gaf me rillingen over mijn ruggengraat. |
tand
Zijn tand was eruit getrokken door de tandarts. |
tong
De jongen stak zijn tong uit naar de leraar. |
duim
De nagel van de rechter duim was gescheurd. |
ader
Bloed stroomt door een ader. |