Engels : Nederlands car crash = auto ongeluk crowd = menigte drama = drama famous = beroemd flash = flits funeral = begrafenis King = koning paparazzi = paparazzi (sensatie fotografen) photographer = fotograaf picture = foto popular = populair Queen = koningin throne = troon to [chat to people] = met mensen praten (to) die = sterven (to) divorce = scheiden (to) follow = volgen He sat down on one knee and asked her [to marry] him. = Hij ging op één knie en vroeg of ze met hem wilde [trouwen]. to [meet people] = mensen ontmoeten (to) share = delen wedding = bruiloft