Engels : Nederlands I'm just looking. = Ik kijk alleen even. You look fabulous / amazing / great! = Wat zie je er mooi uit! These clothes here are on sale. = Deze kleren hier zijn in de uitverkoop. Have you got this in a bigger / smaller size? = Heeft u dit in een grotere / kleinere maat? How did it fit? = Hoe zat (paste) het? How would you like to pay? = Hoe wilt u betalen? I would like to pay cash. = Ik wil graag contant betalen. I would like to pay by creditcard. = Ik wil graag met creditkaart betalen. I would like to pay by debitcard. = Ik wil graag met bankpas betalen. I'll take it. = Ik neem hem. Would you like to try it on? = Wilt u het passen? Could I try this on? = Mag ik dit passen? What size do you take? = Welke maat heeft u? It suits you. = Het staat je. Have you got these in a different colour? = Heeft u deze in een andere kleur? What is it made of? = Van welk materiaal is het gemaakt?