(to) make (to) look (to) live
(to) listen (to) like he is
you have she has (to) go
(to) get up (to) eat (to) drive
(to) drink (to) do (to) cook
(to) clean (to) can (to) buy
we are they are I am
leven eruit zien maken
hij is aardig vinden luisteren
gaan zij heeft jullie hebben
rijden eten opstaan
koken doen drinken
kopen kunnen schoonmaken
ik ben zij zijn wij zijn