(to) spend (to) speak (to) sleep
(to) sit (to) sing (to) show
(to) shine (to) share (to) send
(to) see (to) scream / to shout (to) sail
(to) run (to) ride (to) put
(to) push (to) practise (to) pick
(to) pay (to) pass (to) park
(to) paint (to) open (to) move
(to) meet
slapen spreken uitgeven
laten zien zingen zitten
sturen delen schijnen
zeilen schreeuwen zien
zetten rijden rennen
kiezen oefenen duwen
parkeren passeren betalen
bewegen openen schilderen
ontmoeten