Engels : Nederlands
differences = verschillen
matter = kwestie
modern = modern
old-fashioned = ouderwets
vice versa = andersom
in fashion = ín
right now = nú
on the contrary = juist
materials = materialen
habit = gewoonte
habits = gewoontes
dressed = kleedde
came (from) = kwam
one = ene
wore = droegen
occasions = gelegenheden
wear = aantrekt / draagt
differs = verschilt
wedding = bruiloft
funeral = begrafenis
would = zou
go to a job interview = solliciteren
everyday = alledaagse
show = toon
respect = respect
neatly = netjes
neat = keurig
inappropriate = ongepast
religion = geloof
ideas = ideeën
examples = voorbeelden