Engels : Nederlands works = werkt Delft = Delftse method = methode (de) head = hoofd (het) by heart = uit je hoofd step by step = stap voor stap read = lezen listen = luister to = naar words = woorden look up = zoek op wordlist = woordenlijst (de) know = weet / kent they = ze mean = betekenen / bedoel understand = begrijp / versta / verstaan / verstaat until = totdat immediately = direct can = kan / kun / kunt use = gebruik with that = daarmee sentence = zin comes = komt when/ if = als it = hem through = via / door very = heel exactl(ly) = precies pronunciation = uitspraak (de) by talking = door te praten talk = praat never = nooit in this way = zo repeat = zegt na / herhaalt yourself = jezelf gaps = gaten have seen = heb gezien check (checking) = controle (de) text with gaps = gatentekst are missing = ontbreken write down = opschrijven / schrijf op later (on) = later questions = vragen answers = antwoorden in order to = om te practise = oefenen fun = leuk