pound(s) (be) next I'm sorry
first yes/ please? here you are
kilo(s) anything else? cost
apples red (ones) very
cent(s) give me it/ them
can you manage? carry with it/ with them
bag thank you all kinds of things
for sale fresh fish
most important products go there
pardon aan de beurt pond (het)
alstublieft zegt u het maar eerst
kosten anders nog iets kilo (de)
erg rode appels
't doet u maar cent (de)
er ... bij dragen gaat 't zo mee?
van alles dank u tasje (het) / tas (de)
vis (de) vers te koop
kunt terecht producten belangrijkste
clothes shoes find
soap things busy/ crowded
noticed but I do! enjoyable/ cosy
a lot (of) especially end
knock down (a price) knew double
the other day saw sign
a piece normal thought
myself said to
salesman
vindt schoenen kleren
druk spullen zeep (de)
gezellig ik wel! gemerkt
eind (het) vooral een hoop
dubbel wist afdingen
bordje (het) zag laatst
dacht gewoon per stuk
tegen zei mezelf
verkoper (de)