Engels : Nederlands
many happy returns of the day = gefeliciteerd
many = vele
coat = jas (de)
can leave = kun kwijt
become = geworden
lady = dame (de)
I'm sorry = sorry
brought = meegebracht
with that = daar ... mee
happy = blij
snacks = hapjes
drinks = drankjes
intention/ idea = bedoeling (de)
take = pakt
introduce = stel … voor
sometimes/ ever = wel eens
party = feestje (het)
because of = vanwege
on the occasion of = ter gelegenheid (van)
exam = examen (het)
cake/ tart/ pie = taart (de)
non-alcoholic drinks = fris
peanuts = pinda's
crisps = chips
danced = gedanst
only = slechts
feet = voetjes
floor = vloer (de)
Queen's day = Koninginnedag (de)
national = nationale
holiday/ festival = feestdag (de)
offer = bieden … aan
adults = volwassenen
joins/ participates = doet … mee
celebrate = vieren
end = einde (het)
World War = wereldoorlog (de)
in remembrance of = ter herinnering (aan)
victims = slachtoffers
war = oorlog (de)
Sinterklaas = Sinterklaas
circle = kring (de)
family circle = familiekring (de)
celebrated = gevierd
white = witte
beard = baard (de)
wears = draagt
horse = paard (het)
roofs = daken
Christmas = kerstmis
tree = boom (de)
lights = lichtjes
atmosphere = sfeer (de)
New Year = Nieuwjaar (het)
winter sports = wintersport (de)