Engels : Nederlands
kitchen = keuken
bedroom = slaapkamer
bathroom / toilet = badkamer
living room = woonkamer
dining room = eetkamer
garden = tuin
fridge = koelkast
armchair = leunstoel
carpet = tapijt
cooker = fornuis
curtains = gordijnen
desk = bureau
lamp = lamp
mirror = spiegel
shelf = plank
shower = douche
sofa = bank
wardrobe = klerenkast/garderobekast
wall = muur
quite = nogal
very = heel
really = echt
annoyed = geïrriteerd
relaxed = ontspannen
bored = verveeld
interested = geïnteresseerd
amazed = verbaasd
annoying = vervelend
relaxing = ontspannend
amazing = verbazingwekkend
to look after / to care for = zorgen voor
to look up = opzoeken
to look for = zoeken
to look at = kijken naar
to look into = onderzoek doen naar/bekijken
charity = liefdadigheidsinstelling
creative = creatief
to work together = samenwerken
uncomfortable = onbehaaglijk
untidy = rommelig
quiet = rustig
safe = veilig
at home = thuis
homeless = dakloos
to pay attention = opletten