Engels : Nederlands
Beef = Rundvlees
Idem/ Sirloin steak = Entrecote/lendebiefstuk
Dutch beefsteak/rumpsteak = Hollandse biefstuk
Fillet of beef/Fillet steak = Biefstuk van de haas
Roast beef = Rosbief
Rolled beef = Rollade
Veal = Kalfsvlees
Fillet of veal = Kalfsfilet
Veal chop = Kalfscotelet
Veal steak = Kalfsbiefstuk
Roast veal = Gebraden kalfsvlees
Lamsvlees = Lamsvlees
Lamb cutlet/ Lamb chop = Lamscotelet
Leg of lamb = Lamsbout
Pork = Varkensvlees
Fillet of pork = Varkensfilet
Pork chop = Varkenskarbonade
Pork cutlet = Varkensschnitzel
Gebraden varkensvlees = Roast pork
Chicken = Kip
Fried chicken = Gebraden kip
Leg of chicken = Kippenpoot
Breast of chicken = Kippenborst
Turkey = Kalkoen
Roast turkey = Gebraden kalkoen
Duck = Eend
Roast duck = Gebraden eend
Breast of duck = Eendenborst
Goose = Gans
Roast goose = Gebraden gans
Game = Wild
Rabbit = Konijn
Roast rabbit = Gebraden konijn
Hare = Haas
Roast hare = Gebraden haas
Freshwater fish = Zoetwatervis
Trout = Forel
Eel = Paling
Saltwater fish = Zoutwatervis
Salmon = Zalm
Sole = Zeetong
Herring = Haring
Cod = Kabeljauw
Haddock = Schelvis
Mackerel = Makreel
Turbot = Tarbot
Plaice = Schol
Shellfish = Schelp-/Schaaldieren
Oyster = Oester
Lobster = Kreeft
Crab = Krab
Prawn = Grote garnaal
Shrimp = Kleine garnaal
Snail = Slak
Musse = Mosselen